Woeker en zwendel | Dichters & Denkers

Voor De Groene Amsterdammer | Publicatiedatum: woensdag 26 maart 2014

Met hun belastinghervorming in drie Boxen leken Gerrit Zalm en Willem Vermeend tijdens het tweede paarse kabinet (1998-2002) voorgoed een einde te maken aan de graaipraktijken van Aegon, ten koste van consument en belastingbetaler. De verzekeraar verkocht toen al jaren Koersplannen, verzekeringen waarvan de premies werden belegd in aandelen, en Winstverdriedubbelaars, contracten waarmee de klant aandelen kon ‘leasen’ met geleend geld.

Medium kooman eerlijkoverlater
Kees Kooman: Eerlijk over later. Bertram + de Leeuw Uitgevers, 318 blz., € 19,95

 

De rente over de lening was fiscaal aftrekbaar. De Box-hervorming maakte daar een einde aan. Maar nog geen jaar na de val van Paars II werd Vermeend directeur van Meeùs, de grootste ‘tussenpersoon’ – verkoper van verzekeringen – van Nederland. Meeùs was een volle dochter van Aegon, een feit dat beide partijen jarenlang geheim hielden, in strijd met de regels binnen hun branche. ‘Het was geen grap’, schrijft Kees Kooman in zijn Aegon-biografie Eerlijk over later. ‘Eerst als bewindsman de verzekeraars dwarszitten met beperkende fiscale maatregelen, en vervolgens zelf een topverkoper worden.’

Bij Aegon gold Vermeend als een ‘volslagen nietsnut’. Binnen een jaar was de voormalige PvdA-staatssecretaris van Financiën met de fameuze ADHD-dictie weer directeur-af bij Meeùs. Toch was het voor beide partijen een vruchtbaar intermezzo geweest. Vermeend kreeg zijn entree in het bedrijfsleven, met alle emolumenten die daarbij horen. En Aegon versterkte de toch al onverslaanbare lobby van de verzekeraars op het Binnenhof met het cachet en het netwerk van de oud-bewindsman. Het Haagse concern kon nog jaren doorgaan met de uiterst lucratieve verkoop van beleggingsverzekeringen; het verzon domweg nieuwe producten, die de Box-hervorming omzeilden.

Hooguit zestig tot zeventig procent van de premies werd daadwerkelijk belegd. De rest ging op aan kosten, vooral aan torenhoge provisies voor de tussenpersonen zoals Meeùs. Hoe en hoeveel, viel voor de consument niet op te maken uit de ronduit misleidende informatie die hij bij zijn polis kreeg. Het gevolg was dat hij kon fluiten naar het eindkapitaal dat hem was beloofd. Alle Nederlandse verzekeraars verkochten zulke ‘woekerpolissen’, maar Aegon was de onbetwiste gangmaker van deze praktijk. Intussen ging het aandeel Aegon vele malen over de kop, tot profijt ook van de bestuurders die miljoenen verdienden met opties. Al vanaf de eeuwwisseling regende het kritiek en claims. Deskundigen schatten de schade voor consumenten op zestig tot 150 miljard euro. Pas in 2008, na jaren touwtrekken, betaalden de verzekeraars de eerste compensatie aan gedupeerden – een luttele 2,5 miljard euro, waarvan Aegon 710 miljoen voor zijn rekening nam. Nog geen maand na dit peanuts-vergelijk liet Jan Wolter Wabeke, nota bene de Ombudsman Verzekeringen die de norm had bepaald voor deze vergoedingen, zich door Delta Lloyd trakteren op een luxueuze reis, samen met zijn partner. 

In Duitsland verkocht Aegon wel solide producten: de toezichthouders zijn er domweg veel strenger

Wat vooral blijft hangen na lezing van Eerlijk over later – de titel is de slogan van een nieuwe reclamecampagne waarmee Aegon zijn imago tracht te herstellen – is de cynische kongsi die Nederland de afgelopen decennia is gaan regeren. Politici en toezichthouders bewijzen slechts lippendienst aan de publieke zaak en de belangen van de consument. Daarna wachten dikbetaalde baantjes in het bedrijfsleven, de beloning voor het toegeven aan lobby’s als die van de verzekeraars. Anders dan Vermeend zit Gerrit Zalm nog steeds vast in het zadel bij ABN Amro, ondanks een blamerende episode bij DSB Bank. Zelfs in de rechterlijke macht zitten rechters-plaatsvervanger die commissaris zijn bij een verzekeraar. De weinige dissidenten worden door de club kaltgestellt. Dat overkwam bijvoorbeeld de kritische hoogleraar Alfred Oosenbrug: de verzekeraars maakten een einde aan hun sponsoring van zijn leerstoel. Onze samenleving betaalt, letterlijk, een hoge prijs voor deze depolitisering en totale vermenging van belangen. Aegon Nederland, slechts een klein onderdeel van de gelijknamige multinational, was op het hoogtepunt van de woekerpoliszwendel goed voor zestig procent van de concernwinst. In Duitsland verkocht Aegon wel solide en transparante producten, merkt Kooman op: de toezichthouders zijn er domweg veel strenger dan hier.

Zijn boek is rijk aan zulke verhelderende observaties. Sterk is ook de focus op Johan van der Werf en Paul Vacher, sleutelfiguren in het dubieuze succes van Aegon Nederland die bij het grote publiek onbekend bleven. Maar Kooman laat het verhaal niet voor zichzelf spreken, zoals Jeroen Smit dat deed in De prooi. Hij zeept het de lezer in met een zee van herhalingen en forse kwalificaties – ‘gegoochel met provisies’, ‘de schraapzucht van een vrek’. Hier en daar overschreeuwt hij zichzelf, zoals in zijn beschrijving van de aanhouding van Vacher in 2002 op verdenking van valsheid in geschrifte. Twee jaar later werd Vacher veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf. Op naam van Aegon had hij honderden valse facturen uitgeschreven ter waarde van achttien miljoen euro, vooral ten behoeve van een goede vriend en naaste medewerker die zelf ook 3,5 jaar cel kreeg. Tot op de dag van vandaag probeert Aegon via de rechter dat geld terug te krijgen.

Kooman laat zijn lezers in het ongewisse over het hoe en waarom van de val van Vacher. Hij wil vooral een branche aan de kaak stellen die net zo’n zware rol heeft gespeeld in de kredietcrisis als de bankiers, maar die ‘op meesterlijke wijze buiten schot is gebleven’. Ondanks gebreken is Eerlijk over later in dat opzicht zeker geslaagd.

Waardeer dit artikel

Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

Mijn gekozen donatie € -