Voor De Groene Amsterdammer | Publicatiedatum: woensdag 11 september 2013
Nu het financiële systeem is vastgelopen, trekken wij, consumenten, het boetekleed aan. We lossen massaal af op onze hypotheken. Terwijl de banken alleen maar bezig zijn met zichzelf, niet met hun klanten. En wat doet de overheid?
Hij en zij hebben ooit samen getekend voor zo’n typisch Nederlandse ‘tophypotheek’. Ze betalen een hoge rente – zeg vijf procent – en de hypotheekschuld overstijgt inmiddels ruimschoots de marktwaarde van hun huis. Ze verkeren in goed gezelschap: sinds de kredietcrisis staat zo’n twintig procent van de Nederlandse woninghypotheken ‘onder water’. Stel, een van de twee erft een flink bedrag. Dan ga je toch zeker als de sodemieter die hypotheek verlagen?
Nee, zegt een Amsterdamse financieel adviseur die anoniem wil blijven. ‘Je krijgt namelijk niets terug voor zo’n extra aflossing.’ Renteverlaging? Doorhaling van de handtekening van je geliefde, zodat die bevrijd wordt van lening en onderpand? Vergeet het maar. ‘De banken houden botweg vast aan wat ze hebben.’ De adviseur raadt zijn klanten in zulke gevallen aan zo veel mogelijk zelf te blijven beschikken over het geld. Niet om het te verbrassen natuurlijk. Beleg het. Investeer het in een verbouwing, zodat je een deel van je huis kunt verhuren. Of in de opleiding van je kinderen. ‘Als je het in je hypotheek steekt, krijg je het er nooit meer uit. Cash is king. Dat was altijd al zo, maar nu meer dan ooit.’
De Amsterdamse adviseur laat een tegendraads geluid horen dat wel wat meer aandacht verdient. Wij Nederlanders zien onszelf graag als prudente en zelfstandige burgers die goed voor zichzelf kunnen zorgen. Maar onze calvinistische inborst maakt ook dat wij ons al gauw een schuldgevoel laten aanpraten door falende autoriteiten die ons de schuld van de kredietcrisis in de maag trachten te splitsen. Het ene moment hekelen zij op strenge toon onze kredietverslaving, dan weer manen ze ons meer te consumeren. Intussen verzuimen opeenvolgende kabinetten de hervorming van de woningmarkt in gang te zetten, waarvoor de plannen al een paar jaar klaarliggen. Wij hebben niet gevraagd om aflossingsvrije hypotheken van meer dan honderd procent van de marktwaarde van woningen, gekoppeld aan riskante en dure beleggingen. Het waren de banken die die producten ontwierpen en er jarenlang goud geld aan verdienden.
Toch trekken wij zelf het boetekleed aan nu het systeem is vastgelopen. Sinds een jaar of twee lossen Nederlandse woningbezitters massaal af op hun hypotheken. Tot haar eigen verbijstering ontvangt Rabobank, met afstand marktleider op de hypotheekmarkt, wekelijks ‘honderden miljoenen’, vertelde de hoogste financiële man Bert Bruggink in februari vorig jaar aan NRC Handelsblad. De Nederlandse banken kampen al jaren met een funding gap: zij hebben voor driehonderd miljard euro méér aan hypotheken uitstaan dan wij aan spaargeld bij hen hebben gestald. Voor Rabo zijn de extra stortingen dan ook manna uit de hemel. Gratis geld – de bank hoefde er niet eens om te vragen. Maar de Nederlandse banken en de Nederlandse overheid verdienen zo’n easy ride helemaal niet.
Kleine bedrijven krijgen nauwelijks krediet, kleine zelfstandigen, starters op de woningmarkt en andere ‘moeilijke gevallen’ kunnen fluiten naar een hypotheek. Al vijf jaar lang. Het probleem wordt breed erkend. Eind juni nog in het rapport Naar een dienstbaar en stabiel bankwezen van een commissie onder leiding van oud-Rabo-voorman Herman Wijffels. En begin september door Mark Rutte in zijn H.J. Schoo-lezing. ‘Als banken hun rol, vooral in de kredietverlening, niet kunnen spelen, dan remt dat economische ontwikkeling.’ Nederlandse banken hadden in 2008 ‘te weinig buffers om de crisis op te vangen’, aldus de premier. ‘Aan het versterken van die buffers werken de banken nu. De balansen worden verkort en het kapitaal wordt verhoogd.’ Rutte vergat te vermelden dat die balansverkorting en kapitaalverhoging het probleem niet oplossen, maar juist erger maken. De Nederlandse grootbanken zijn alleen maar bezig met zichzelf. Niet met hun klanten, met de maatschappelijke ‘dienstbaarheid’ die de commissie-Wijffels van hen verlangt. En die houding zal niet veranderen, integendeel. Tijdens de kredietcrisis moesten de banken met onze belastingmiljarden worden gered omdat zij too big to fail waren geworden. We moesten wel, om een financiële meltdown te voorkomen. Sindsdien is de bancaire olifant in de kamer alleen maar groter en onbeweeglijker geworden, wat Rutte ook beweert.
De crisis en de reactie daarop van overheden en toezichthouders hebben een pandemonium aan onbedoelde bij- en neveneffecten op gang gebracht. Om te beginnen kampten alle banken met dezelfde financiële problemen. Vrijwel alle buitenlandse banken verlieten de Nederlandse markt met de staart tussen de benen. De Nederlandse grootbanken kregen het rijk alleen. Tegelijkertijd legde de Europese Commissie de banken die uit nood (semi-)genationaliseerd waren vèrgaande beperkingen op om concurrentievervalsing te voorkomen. Zij moesten activiteiten verkopen en verkochten vooral hun buitenlandse netwerken, waarvoor zij aantrekkelijke prijzen konden krijgen. De banken krompen als concerns, maar werden nog dominanter op hun thuismarkt. De Grote Drie ABN Amro, ING en Rabobank hebben nu 84 procent van de hypotheekmarkt in handen; in 2003 was dat nog 77 procent. In de spaarmarkt groeiden ze van 78 naar
82 procent, in bedrijfskredieten bleven ze constant op 63 procent.
Tezamen hebben ze inmiddels een omvang van meer dan vier keer de Nederlandse economie. De grootste banken in de Verenigde Staten zijn bij elkaar niet groter dan de helft van hun economie, en financieel gezonder. ‘Amerikaanse banken zijn van oudsher beter gekapitaliseerd dan die van ons’, zegt Nico van Geest, hoofd research bij de onafhankelijke beursfirma Keijser Capital en daarmee een van de weinige volgers van banken en verzekeraars – sinds 1985 al – die niet voor een grootbank werkt. ‘Bovendien komt hooguit de helft van de Amerikaanse kredieten van de banken. De andere helft komt uit de kapitaalmarkt, in de vorm van obligaties.’ Bij ons komt liefst tachtig procent van alle leningen van banken.
De commissie-Wijffels bepleitte alternatieve financieringsbronnen, zoals coöperaties, crowdfunding, kredietunies en MKB-obligaties. Er zijn wel initiatieven in die richting, maar die zijn voorlopig te kleinschalig om veel verschil te kunnen maken. Keijser Capital lanceerde vorig jaar een eerste MKB-obligatie, heel tijdgeestig voor een incassobureau. Keijser kreeg de emissie van tien miljoen euro slechts met de grootste moeite geplaatst, mede omdat sommige grootbanken weigerden de obligatie aan hun klanten aan te bieden. De banken veronachtzamen hun klanten niet alleen, ze zitten broodnodige innovaties vaak ook nog eens actief in de weg.
Van de Europese Commissie mogen ABN Amro en ING niet langer stunten met spaar- en hypotheekrentes. Leuk voor hun concurrenten, als die er nog zouden zijn, maar rampzalig voor de consumenten. Zo betalen wij ongeveer een procentpunt meer hypotheekrente dan de Duitsers. Banken baseren die grofweg op de rente op tienjarige staatsleningen plus een opslag – één tot 1,5 procent in Nederland, 0,5 tot één procent in Duitsland. Van Geest: ‘Duitse banken lopen minder risico. In Duitsland ligt de tienjaarsrente lager, is er minder eigen woningbezit en nemen huizenkopers altijd flink wat eigen geld mee.’
Kleine ondernemers, de ruggengraat van onze economie, kampen met eenzelfde nadeel. Vóór de kredietcrisis betaalden zij 75 basispunten – 0,75 procent – meer rente voor hun bankkredieten dan grote bedrijven. Nu is dat verschil 225 basispunten oftewel drie keer zo hoog, signaleerde minister Dijsselbloem van Financiën onlangs in een Kamerbrief over de toekomst van de Nederlandse banken. Volgens een eerdere Kamerbrief van Economische Zaken krimpt het kredietvolume aan kleinere bedrijven: tot tien miljoen euro met twee procent, tot 250.000 euro zelfs met elf procent.
Hun nadeel is, vrij naar Johan Cruijff, het voordeel van de banken. Minder dan ooit kunnen wij ons permitteren de grootbanken te laten omvallen. Deze impliciete staatsgarantie maakt dat zij juist veel goedkoper geld kunnen lenen. Voor Rabo en ING bedraagt dit voordeel honderd basispunten, voor ABN Amro en SNS zelfs tweehonderd basispunten, zo becijferde de Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO) in een eigen rapportage aan de commissie-Wijffels. In geld scheelt dat de banken vier tot twaalf miljard euro per jaar, oftewel twee derde tot twee keer hun gezamenlijke winst in 2011.
Als je zo gemakkelijk geld verdient, waarom zou je je dan nog bekommeren om de kleinere spelers in de markt? Te arbeidsintensief, te lage marges. Zo verzaken de banken, uit pure gemakzucht, hun maatschappelijke taak. Tegelijkertijd vreten ze meer dan ooit van de monsterappel in hun paradijs: de bankiersbonus. Tot de kredietcrisis liepen de beloningen bij de Nederlandse banken ieder jaar verder weg van de rest van de arbeidsmarkt – van zeventien procent begin jaren negentig tot tachtig procent in 2007, aldus SOMO. Tien tot vijftien procentpunten van dat verschil acht SOMO niet te verklaren uit factoren als opleiding, ervaring en verantwoordelijkheid. Na 2008 kwam de wildgroei even tot staan, maar vanaf 2010 woekert hij weer vrolijk verder.
Nu pas lijken er belastingen te komen op onverantwoord lenen en belonen door banken. Eerder al werden de banken gedwongen om hun traditioneel flinterdunne financiële buffers te verhogen. Eerst moeten zij de ‘harde’ elementen in hun eigen vermogen geleidelijk verhogen van twee tot 4,5 procent in 2015. Vanaf 2016 komen daar nog twee extra buffers bovenop, die uitgroeien van 1,25 tot liefst vijf procent in 2019. Zo moet de totale minimaal voorgeschreven buffer, inclusief de ‘zachte’ delen, groeien van acht procent nu naar dertien procent over zes jaar.
Wat de bancaire dijken aan de bovenkant winnen, blijft aan de onderkant wegstromen. De Amerikanen dwongen hun banken in 2008 drastisch af te boeken op toxic assets, zoals rommelhypotheken en de leegstaande kantoren waarin Nederland Europees kampioen is. Vooral daarom kunnen ze nu weer een substantiële bijdrage leveren aan het herstel van de Amerikaanse economie. Europese banken moeten nog steeds zo’n duizend miljard euro afschrijven, waarvan tachtig miljard in Nederland. De strengere buffereisen maken zo’n mega-afboeking inmiddels vrijwel onmogelijk, constateert Nico van Geest: ‘Dan zouden alle Nederlandse banken meteen door hun kapitaalratio’s zakken.’
Alle goed bedoelde maatregelen die sinds de crisis zijn bedacht om banken en bankiers te disciplineren en te straffen, verhogen de financiële ademnood voor kleine ondernemers en woningzoekers. Vijf jaar lang kon de Nederlandse overheid onbeperkt lenen tegen historisch lage rentes. Van de nood ABN Amro te nationaliseren had de staat een deugd kunnen maken, door dat goedkope krediet via de staatsbank naar de reële economie te sluizen. In plaats daarvan plaatste ze de bank op ‘gepaste afstand’ van de politiek, in een vehikel dat mede wordt bestuurd door Michael Enthoven. Deze bankier gaf leiding aan het bijna-bankroet tijdens de crisis van NIBC, nota bene de voormalige Nationale Investeringsbank.
Uiterlijk volgend jaar wil minister Dijsselbloem ABN Amro naar de beurs brengen. Hij hoopt op een opbrengst van vijftien miljard euro – drie tot vijf miljard meer dan de bank waard is, schatten Van Geest en anderen. Wat Nina Brink in 2000 met World Online deed, is nu kennelijk de gedragsnorm voor Financiën. Naast woningzoekers en MKB’ers mogen ook beleggers meebloeden. De window of opportunity uit het najaar van 2008 is nooit benut, en zal ook nooit meer terugkeren – de weer oplopende staatsrente herinnert daaraan. Wat ons te wachten staat is een moeizaam gekwakkel dat jaren gaat duren en miljarden euro’s zal kosten, zonder enige zekerheid dat bancaire bail-outs met belastinggeld voorgoed tot het verleden behoren. Dat is de werkelijke tragiek van de bankencrisis, niet het gat dat die vijf jaar geleden sloeg in de schatkist van de staat.
Waardeer dit artikel
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.