Voor Theatermaker | Publicatiedatum: donderdag 1 februari 2018
Hoe creëer je plekken waar mensen met elkaar in gesprek blijven en waar zij tot andere inzichten komen? In het decembernummer van Theatermaker kwamen verschillende schouwburgdirecteuren aan het woord die op een innovatieve manier hun gebouw uitbaten. De Amerpodia horen daar ook bij. Eén organisatie met vier podia in Amsterdam, met Clayde Menso als directeur.
Een voorstelling uitbouwen tot een happening, een evenement met meer lagen – ISH had het al eens gedaan in het Amsterdamse Compagnietheater. Met HyperISHperience, in 2013, en dat was goed bevallen. ‘Zo ontstond het idee voor een minifestival van één avond’, zegt Vevi van der Vliet, algemeen directeur van de dansgroep. ‘Met optredens van partners uit dans, theater en andere disciplines, die de avond een eigen dramaturgie geven.’ Anderhalf jaar geleden raakte zij hierover in gesprek met Jonne ter Braak, programmeur van het Compagnietheater. ‘We wilden iets dat tegen een stootje kan. Waar je uit kunt weglopen om een biertje te halen of even bij te kletsen aan de bar.’
Het resultaat is een serie van drie rijkgeschakeerde, club-achtige avonden in een serieuze thematische setting, van zes uur ’s avonds tot één uur ’s nachts. Het publiek kan kijken én meedoen, naar eigen keuze. Dansen, debatteren, drinken, netwerken. Misschien ook eten – het programma staat nog niet helemaal vast. De eerste, What ISH Gender?, gaat los op 17 maart. De tweede, What ISH Post-Capitalism?, volgt in november, de derde, What ISH Home?, in maart 2019. Aan Gender doen vaste partners van ISH mee, zoals danseres Sarada Sarita en Cinematic Deejay Irie, maar ook Gebrouwen door Vrouwen, aangedragen door Ter Braak. En de Tekstsmederij gaat live, in projectie, theaterteksten schrijven over wat tijdens Gender te zien is.
What ISH … ? demonstreert de nieuwe koers van het Compagnietheater sinds dat eigendom is van Amerborgh van Alex Mulder, een van de weinige vermogende Nederlanders die een deel van zijn fortuin investeert in theater(s). Zoals het huis het zelf omschrijft: ‘Aan de hand van zinnenprikkelende (meng)vormen van podiumkunst, beeldende kunst, film, fotografie, journalistiek en documentaire zetten we urgente thema’s op de kaart en onderzoeken we maatschappelijke vraagstukken.’
Mulder verwierf het Compagnietheater, de debatcentra De Rode Hoed en De Nieuwe Liefde, en Felix Meritis, eind achttiende eeuw aan de Amsterdamse Keizersgracht verrezen als een tempel van de Verlichting. Amerborgh is de privéholding waarmee de voormalige uitzendtycoon – nummer 39 in de laatste Quote 500, met een geschat vermogen van 725 miljoen euro – een tweede leven als ondernemer is gestart (zie kader). Dochter Amervast bezit en beheert de panden, dochter Amerpodia doet de exploitatie en programmering.
‘Alex’ belangrijkste motief is altijd geweest plekken te creëren waar mensen met elkaar in gesprek blijven en waar zij tot andere inzichten komen’, zegt Clayde Menso tijdens een gesprek in de foyer van het Compagnietheater, samen met Jonne ter Braak. Menso is sinds begin vorig jaar directeur van Amerpodia. Hij kwam over van het Amsterdams Fonds voor de Kunst (AFK), waar hij directeur was. Eerder werkte hij voor Stichting DOEN. Ter Braak runde hiervoor het randprogramma van het Holland Festival en was betrokken bij Welcome to the Village, een muziekfestival in Leeuwarden.
Amerborgh krijgt geen cent structurele subsidie voor zijn vier cultuurtempels. Het gaat Mulder niet om de winst, maar ze moeten wel self-supporting zijn. Er staan dan ook voor 70 procent commerciële en voor 30 procent artistiek-inhoudelijke programma’s – ongeveer vijftig per gebouw per jaar. ‘Die zijn bepalend voor het profiel van onze panden’, benadrukt Menso. ‘Ook onze commerciële huurders komen af op dat profiel.’
De Nieuwe Liefde is wat geestelijk vader Huub Oosterhuis oorspronkelijk voor ogen stond met De Populier, De Balie en De Rode Hoed, die hij alle drie decennia geleden hielp oprichten. ‘Huizen voor bezield verband’ zoals hij ze noemt: voor openbaar debat over maatschappelijke hot issues, maar dan wel met religie en spiritualiteit als rode draad. Felix Meritis, momenteel gesloten vanwege een ingrijpende verbouwing, willen Mulder en de zijnen herscheppen in ‘een proeftuin voor makers, denkers, doeners en publiek’, een ‘jong publiek’ vooral, dat zich daar laat ‘verwonderen door nieuwe vormen van kunst, design, muziek, literatuur, filosofie, media, tech en wetenschap’. Op de begane grond komt een restaurant.
Ook het Compagnietheater krijgt zijn eigen profiel. Menso en Ter Braak stellen hun artistieke programma niet samen uit bestaand aanbod, zoals ‘gewone’ schouwburgen dat doen. ‘Wij zijn op zoek naar nieuwe vormen van publiekswerving. Wij voeren gesprekken met makers: wat houd jou bezig? Als het artistieke project eenmaal helder is, onderzoeken we samen met hen hoe we daarvoor een publiek kunnen mobiliseren.’ Iedere denkbare soort van publiek is hen even lief. Ja, heus ook de wat oudere witte grachtengordelelite die overheerst in de Stadsschouwburg Amsterdam. Mits het niet alleen maar die elite is. ‘Het mooiste is een gemengde zaal’, zegt Menso. ‘Wij willen aanvullen wat er elders nog niet is. Onze toeschouwers moeten zich mede-eigenaar gaan voelen van het Compagnietheater.’
Hoe je zo’n pand zijn eigen profiel geeft, leerde Menso ooit in buurthuis De Valk, in Amsterdam Noord. ‘Als zestienjarige organiseerde ik daar muziekavonden. Ik deed toen heel veel met traditionele Surinaamse muziek.’ De Surinaams-Nederlandse DJ Chuckie, inmiddels beroemd, kreeg in De Valk ‘zijn eerste kans’, vertelt Menso. ‘Waar anders?’, grapt hij naar Ter Braak.
‘The Partysquad hadden we daar ook’, een team van DJ’s dat evenveel faam vergaarde. Zo ontstond een wisselwerking: met zijn specifieke programmering kweekte Menso een specifiek publiek van trouwe bezoekers, die vervolgens hem als programmeur begonnen te beïnvloeden naarmate hun smaak zich verder ontwikkelde.
Zoiets staat Ter Braak en Menso ook voor ogen met het Compagnietheater. Samen met makers voorstellingen creëren die de eigenschappen en de sfeer van het gebouw optimaal benutten. ‘Wij programmeren avonden, geen voorstellingen’, zegt Ter Braak. ‘Makers zijn vaak op zoek naar ruimtes zonder traditionele theatrale kaders.’
Hanna van Mourik Broekman en haar groep Tg Nomen gebruikten de voormalige Lutherse Kerk aan de Kloveniersburgwal vorig jaar voor een serie voorstellingen over macht, die veel participatie vroegen van het publiek. Vooraf waren er diners met favoriete gerechten van beroemde machthebbers, zoals van Napoleon en onze eigen Máxima en Mark Rutte. Die stonden in de geest van agapè, een oud Grieks woord dat zoiets betekent als ‘liefde uit eigen keus’. De dinergasten schoven aan als vreemden voor elkaar, en konden tijdens de maaltijd zelf bepalen hoe ver ze nader tot elkaar wilden komen.
Een thuis voor de urban scene
De commerciële huurders zitten net zo goed in het vreedzame complot van Menso en Ter Braak. ‘Ook met hen denken wij het liefste mee. Een kring van jonge advocaten organiseert met regelmaat lezingen bij ons aan de Kloveniersburgwal. We zijn nu samen met hen op zoek naar een voorstelling waar we de volgende editie aan kunnen koppelen.’ Er is ook steeds meer contact tussen de programmeurs en bespelers van de vier Amerpodia. ‘We zoeken naar samenwerking met respect voor het profiel per gebouw.’
Menso en Ter Braak zitten nog in hun door henzelf bepaalde ‘proeftijd’: een periode van experimenteren, uitproberen en veel praten met makers en huurders, die ze willen afronden vóór het begin van het seizoen 2018/2019. Zeker is wel al, dat het profiel van het Compagnietheater onder hun bewind ingrijpend zal veranderen. Zo maakt de 70-30-programmaverdeling en de integrale, projectmatige aanpak van het artistieke deel ‘het lastiger om een voorstelling heel lang te laten staan’, erkent Menso. ‘Maar onze voorstellingen hebben wel een lange looptijd.’
Misschien is het ook niet meer zo nodig om ze zo lang te laten staan. Makers en programmeurs denken immers al veel vroeger na over welk publiek bij hun voorstelling past. De zaal zit bij wijze van spreken al vol terwijl de show nog in de maak is. ‘Wij communiceren ook anders’, zegt Ter Braak. ‘Programmaboekjes en flyers maken wij niet meer. Mijn generatiegenoten lezen die toch niet. Zij gaan vooral af op tips en adviezen van hun vrienden op de sociale media.’
Boermans bepleitte onlangs in Theatermaker dat particuliere theaterondernemers met het hart op de goede plaats zoals Alex Mulder zouden moeten meedelen in de kunstsubsidies van Rijk en gemeenten. ‘Ik draai dat liever om’, zegt Menso. ‘Wij willen iets wezenlijks bijdragen aan de stad Amsterdam. Ons maakt het niet uit wie ons daarbij financieel wil steunen. Iedere serieuze partner is welkom.’
What ISH Gender? laat zien dat de samenwerking niet beperkt blijft tot geld. Voor de verandering treedt ISH niet zelf op. ‘Wij programmeren en produceren’, aldus Vevi van der Vliet. De groep heeft ook de funding daarvoor geregeld, bij het AFK. ‘Het Compagnietheater zet het hele gebouw in, en al zijn medewerkers.’ Ook de publiekswerving is een gezamenlijke inspanning. ‘Daar zijn Jonne en ik nog volop mee bezig.’ Iedereen is welkom, maar de reeks mikt vooral op jongeren. Dat is wel een rekbaarder begrip geworden. ‘Veertig is het nieuwe dertig, hoor ik overal om mij heen.’ Met What ISH … ? hopen Menso en Ter Braak een nieuw thuis te creëren voor de urban scene. ‘Sinds het einde van het Rozentheater heeft die geen eigen plek meer in Amsterdam, met een eigen programmering.’
DRIJFVEREN
Gefortuneerde Nederlanders die investeren in kunst en cultuur geven bij voorkeur aan beeldende kunst en klassieke muziek. Bijna nooit aan theater. Alex Mulder doet dat wel, en dat maakt hem bijzonder. Reden voor Theatermaker een interview met hem aan te vragen voor het thema-nummer over de Nederlandse schouwburgen, dat in december verscheen. Helaas kregen wij hem niet te spreken. De afgelopen jaren gaf hij slechts twee interviews: één aan Trouw in februari 2011, en één aan NRC Handelsblad, in oktober 2013.
Mulders drijfveren vallen uit die twee vraaggesprekken goed te destilleren. Hij groeide op als één helft van een tweeëiige jongenstweeling, met nog drie andere broers in een gereformeerd-vrijgemaakt gezin in Amsterdam-Oost. Naar de kerk gaat hij allang niet meer. Maar in de spiritualiteit, de bijdrage van religie aan het aardse en seculiere, is hij altijd blijven geloven. Ook als ondernemer keek hij altijd verder dan de bottom line. ‘Van je af durven rekenen’, noemt Mulder dat. En het gekke is, zo vult hij aan: dan ‘komt het geld soms tóch naar je toe’. Toen hij in 1972 voor zichzelf begon met uitzendbureaus onder de naam Unique vroeg hij werkzoekenden niet naar hun diploma’s, maar naar hun dromen:
‘ “Wat zou je graag willen?” Als je in mensen investeert, gaan ze niet voor een paar dubbeltjes meer ergens anders naartoe.’
Unique bouwde hij uit tot een miljardenconcern, USG People. In 2006 trad hij af als CEO en verkocht hij een deel van zijn aandelen. Met de opbrengst stichtte hij Amerborgh, een holding waarvan hij de enige eigenaar is. ‘Ik wilde weer ondernemen, dingen doen die ik echt leuk vind.’ Drie ontmoetingen bleken bepalend voor Mulders tweede leven als ondernemer. Met Huub Oosterhuis raakte hij intensief in gesprek over ‘het gebrek aan echt debat en aan verantwoordelijk leiderschap’, en over de opkomst van Wilders. Erik Hazelhoff Roelfzema volgde, kort voor diens overlijden. ‘De man was negentig en vertelde vol vuur waarom hij in de oorlog in het verzet was gegaan.’ Het leek Mulder belangrijk dat vuur ‘aan de jeugd aan te reiken, op een andere manier dan via boekjes’.
Dat leidde tot de financiering van de musical Soldaat van Oranje. Negen miljoen euro voor een ambitieus plan van een producent zonder musical-ervaring, met een peperdure set waar het publiek in ronddraait met stoelen en al, in een hangar op een verlaten en afgelegen vliegveld. ‘Een krankzinnig plan’, geeft Mulder grif toe.
De derde ontmoeting was met Theu Boermans, die in 2009 hulp zocht nadat hij al zijn kunstsubsidies was kwijtgeraakt. Gevolg: Boermans werd regisseur van Soldaat en Mulder nam het Compagnietheater van hem over. Eerst met het idee om het gebouw aan Oosterhuis te geven, maar voor diens plannen bleek het niet geschikt. Voor hem kocht en verbouwde Mulder toen De Nieuwe Liefde. Voor het Compagnietheater bedacht hij een nieuwe structuur en strategie. Enter Clayde Menso en Jonne ter Braak.
Soldaat van Oranje werd een ongekend succes. Onlangs vierde de show zijn zevenjarig jubileum van onafgebroken uitverkochte voorstellingen, en de tweeëneenhalfmiljoenste bezoeker. En het einde is nog niet in zicht. Mulder zal dus zowaar nog geld gaan verdienen aan deze riskante investering, of misschien is het al zo ver. Maar daar is het hem nooit om te doen geweest.
Voor het Compagnietheater betaalde hij 3,2 miljoen euro, voor Felix 2,5 miljoen, net als voor De Rode Hoed en De Nieuwe Liefde. Bij elkaar ruim tien miljoen euro. In Felix en De Nieuwe Liefde investeerde hij bovendien een veelvoud van de aankoopsommen in ingrijpende renovaties. Pak ’m beet nog eens vijftien miljoen euro. Ook al moet de exploitatie van de panden op zijn minst kostendekkend zijn, alleen daaruit kan Mulder zijn investering in de stenen nooit terugverdienen. Hoeft ook niet. ‘Een ander koopt een Bugatti van een miljoen, ik zet een musical op.’
Waardeer dit artikel
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.