Voor De Groene Amsterdammer | Publicatiedatum: maandag 9 december 2013
Even liet premier Rutte zijn masker van opgeruimdheid vallen, na het Kamerdebat op woensdag 4 december over de zaak-Edwin de Roy van Zuydewijn. ‘U zou toch een groot staatsman zijn’, opperde Sander ’t Sas van EenVandaag, ‘als u zou bemiddelen in het conflict tussen De Roy en de Oranjes.’
Je zag Rutte nadenken. Toen zei hij: ‘Deze vraag begrijp ik werkelijk niet. Welk conflict tussen De Roy en de Oranjes?’
Nu viel ’t Sas heel even stil. ‘Het is toch evident’, zei hij tenslotte, ‘dat er een conflict is tussen De Roy en de Oranjes?’
Rutte herhaalde: ‘Sorry, deze vraag begrijp ik werkelijk niet’, en beende vervolgens weg. Rutte’s ontreddering kwam niet gespeeld over. Heel even verried hij de klem waar hij in zit, net als zijn voorgangers Jan Peter Balkenende en Wim Kok.
Op de avond van dinsdag 3 december sprak hij als eerste minister-president hardop het PB-woord uit. Ja, het was wijlen prins Bernhard geweest die in 2000 de Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging (DKDB) op het spoor zette van Edwin de Roy van Zuydewijn, zo bleek uit Rutte’s antwoorden op 23 schriftelijke vragen van D66 en SP waarbij GroenLinks zich had aangesloten. D66-leider Alexander Pechtold en Ronald van Raak van de SP hadden die vragen ingediend na de onthulling in De Groene Amsterdammer van 27 november dat behalve Edwin zelf ook zijn ‘ouders en zusters’ waren onderzocht.
De Roy van Zuydewijn vierde Rutte’s mededeling als een persoonlijke overwinning, en journalisten en politici met hem. Balkenende had in maart 2003 in een brief aan de Tweede Kamer nog volgehouden dat de geheime diensten tegen Edwin waren ingezet door Felix Rhodius, de toenmalige directeur van het Kabinet der Koningin. Toen al geloofde niemand dat deze lakei, hoe hooggeplaatst ook, op eigen gezag had gehandeld. Maar een hard bewijs van het tegendeel ontbrak. Pas tien jaar later, in april van dit jaar, kwam er een keiharde aanwijzing. Bernhard zag De Roy van Zuydewijn destijds als ‘een vijandig projectiel dat onschadelijk moest worden gemaakt’, zo kon Beatrix-biograaf Jutta Chorus optekenen uit de mond van Pieter Broertjes, oud-hoofdredacteur van de Volkskrant.
Tijdens het debat gooide Rutte het deksel weer op de doofpot. Wat Bernhard in november 2000 ook had gezegd of gesuggereerd tijdens een ‘kennismaking’ met het plaatsvervangend hoofd van de DKDB, een opdracht had de prins niet gegeven, aldus de premier. De dienst zou zelf hebben besloten De Roy te onderzoeken, en daarmee keurig binnen de kaders van zijn wettelijke bevoegdheden zijn gebleven. Het onderzoek duurde slechts twee dagen, beperkte zich tot ‘verificatie van personalia’ in databanken als het Handelsregister en de Gemeentelijke Basis Administratie, en had als uitkomst dat er ‘geen veiligheidsrisico’s waren’. Na maart 2003 hebben Nederlandse geheime diensten geen onderzoek meer gedaan naar De Roy van Zuydewijn ‘in relatie tot zijn relatie met het koninklijk huis’, zoals Rutte het letterlijk in de Kamer formuleerde.
De premier ziet dan ook niet in waarom hij een gesprek zou moeten aangaan met Edwin en diens advocaat, zoals Pechtold voorstelde, laat staan waarom hij namens de staat excuses zou moeten aanbieden. Pechtold en Van Raak – bondgenoot GroenLinks schitterde woensdag in de Kamer door afwezigheid – kregen geen greep op zijn betoog. De overwinning van Edwin de Roy van Zuydewijn leek een dag later omgeslagen in de overwinning van Mark Rutte.
Het probleem is alleen dat niemand de premier gelooft, net zo min als tien jaar geleden. Rutte’s focus op de DKDB is, zacht gezegd, gekunsteld. De Roy van Zuydewijn is ook nog onderzocht door minstens één andere dienst, de AIVD. Deze voormalige BVD (tot mei 2002) mag alles wat de DKDB niet mag – schaduwen, telefoons en e-mail aftappen, post openen – en heeft daar ook de mensen en middelen voor. De BVD kwam al begin 2000 in actie, negen maanden eerder dan de DKDB. Opdrachtgever was Felix Rhodius. Dit eerdere onderzoek ging veel verder dan dat van de DKDB: zo lichtte de BVD het dossier van De Roy van Zuydewijn bij de sociale dienst in Amsterdam. Al deze informatie is openbaar sinds Balkenende’s brief aan de Tweede Kamer van maart 2003.
En inmiddels weten we meer. Bijvoorbeeld dat De Roy van Zuydewijn ook na maart 2003 is geschaduwd. In Nederland in april van dat jaar, zo blijkt uit een rapportage van een private eye van het particuliere detectivebureau K-2 die in 2006 door EenVandaag werd onthuld. En in Italië – in een trein die vertrok vanuit Milaan – nog in de zomer van 2012, zo meldde NRC Handelsblad onlangs. Door een veiligheidsman van het Italiaanse ministerie van Binnenlandse Zaken, die niet anders dan op verzoek van Nederlandse collega’s kan hebben gehandeld.
Waarom zou de DKDB, negen maanden na het onderzoek door de BVD, een eigen onderzoek starten dat zich beperkt tot ‘verificatie van personalia’? Uit pure onkunde? Vanwege een interne strijd met de zoveel grotere en machtiger zusterdienst? Het mag niet worden uitgesloten, maar dat maakt de inbreuk op de privacy van de familie De Roy van Zuydewijn niet minder erg. Waarschijnlijker is dat de DKDB opereerde samen met of in het verlengde van de BVD. Het document dat De Groene twee weken geleden onthulde, wijst daar ook op. Naast de ‘verificatie van personalia’ deed de DKDB eind november 2000 ook ‘naslag bij de toenmalige BVD (nu AIVD)’, zo staat daar te lezen. In zijn Kamerbrief uit 2003 gebruikt Balkenende dat merkwaardige woord ‘naslag’ ook in verband met het onderzoek van de BVD zelf.
De twee onderzoeken zijn dus met elkaar verbonden. En die constatering voert terug naar hun instigator. Premier Balkenende wilde tien jaar geleden niet verder gaan dan Felix Rhodius. Maar het noemen van de directeur van haar Kabinet bracht ook de koningin zelf in beeld. Beatrix en Bernhard waren close, zo blijkt uit Chorus’ biografie. Qua karakter lijkt zij veel meer op hem dan op haar moeder, Juliana. ‘Trix’, zoals Edwin haar consequent noemt, is een straatvechter, net als haar vader. En anders dan hij geen roekeloze playboy, maar een schaakspeler, die altijd een paar stappen vooruit denkt.
De waarheid in deze affaire komt telkens weer met horten en stoten naar buiten – wanneer er weer eens een geheim document uitlekt. Het staatshoofd is onschendbaar, de minister verantwoordelijk. Deze ongelijke verdeling van lusten en lasten belemmert telkens weer het zicht op een echte oplossing.
Waardeer dit artikel
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.