Staat van de markt: ‘prettige’ en ‘minder prettige’ migranten | Commentaar

Voor De Groene Amsterdammer | Publicatiedatum: vrijdag 31 mei 2013

Morgen – zaterdag 1 juni – moeten zo’n 130 illegalen de Vluchtkerk in Amsterdam-West ontruimen. Burgemeester Van der Laan had graag een nieuw onderkomen voor hen geregeld. Dat zou geen probleem moeten zijn: door de kredietcrisis wemelt het in de hoofdstad van de leegstaande gebouwen. Maar de wet verbiedt hem dat.

Het politieke en bestuurlijke klimaat in Nederland is de laatste jaren immers steeds immigratievijandiger geworden. De voorlopige climax van deze ontwikkeling, de strafbaarstelling van illegaliteit, is ondanks breed maatschappelijk verzet nog altijd niet van tafel. In zijn arrenmoede als machteloze bestuurder geeft Van der Laan de gedwongen vertrekkers uit de Vluchtkerk maar wat geld mee – 225 euro per persoon – en roept hij openlijk particulieren op om te doen wat hij niet mag: een nieuw onderdak verzorgen.

U vindt het Nederlandse vreemdelingenbeleid bizar? Het wordt nog gekker.

Op dezelfde dag dat de Vluchtkerk-illegalen worden ‘geklinkerd’ – hulpverlenersjargon voor ‘op straat gezet’ – treedt een aanmerkelijke versoepeling van het Nederlandse immigratiebeleid in werking. In alle stilte: geen medium bericht erover, ofschoon deze ommezwaai al jaren in voorbereiding is en door beide Kamers is goedgekeurd. De geestelijke moeder van de Wet Modern Migratiebeleid is niemand minder dan de voormalige minister van Integratie en Vreemdelingenzaken (2003-2007) Rita Verdonk, de Geert Wilders avant l’original. ‘Verdonk wilde het helemaal anders gaan doen’, zegt Pieter Boeles, emeritus hoogleraar immigratierecht in Leiden en tegenwoordig visiting professor aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.

Kern van de nieuwe wet, zo legt Boeles uit, is een aanmerkelijke ‘vereenvoudiging van het niet-asielrecht’. Dat terrein omvat inmiddels 47.000 oftewel negentig procent van alle vreemdelingen die in Nederland jaarlijks een legale verblijfsstatus aanvragen – vooral gezinsherenigers, studie-, kennis- en arbeidsmigranten. Het Nederlandse anti-immigratiebeleid begon al vóór het bewind van Verdonk met de ontmoediging van politiek asiel. De afschaffing van de voorlopige verblijfsvergunning in 2001 was in dat traject de belangrijkste stap. Het aantal asielaanvragers slonk van 42.000 in 1998 tot 6600 begin vorig jaar. Op het oog een spectaculair resultaat, maar de populatie illegalen lijkt in die periode nog veel harder te zijn gegroeid. Niemand weet hoeveel het er zijn geworden – daar zijn het illegalen voor – maar Amnesty International schat hun aantal op honderdduizend.

Zij hebben niets aan de Wet Modern Migratiebeleid. ‘Die is vooral bedoeld voor de immigranten die Nederland graag wil hebben’, zegt Boeles. ‘Je zou kunnen zeggen dat het nieuwe beleid onderscheid maakt tussen prettige en minder prettige migratie.’ Ook hier regeert het marktdenken de politiek. Verdonks grootste zorg was de collateral damage van de anti-asieloperatie. De regels waren zo streng en ingewikkeld geworden en – vooral – de procedures zo traag dat allerlei onbedoelde neveneffecten optraden. Bedrijven kregen geen vergunning voor Indiase programmeurs, Iraanse studenten konden hun opleiding niet voltooien, illegale kinderen doorliepen met succes de Nederlandse middelbare school en moesten vervolgens toch terug naar Angola of Afghanistan. De nieuwe wet moet daar een einde aan maken door het instituut van de ‘erkende referent’. Bedrijven, opleidingen en andere entiteiten krijgen die status als zij beloven ervoor in te staan dat migranten die zij graag willen hebben hun eigen boontjes zullen doppen en zich netjes zullen gedragen.

‘Hoe snel die gewenste migranten een verblijfstitel krijgen zal afhangen van de status van de referent’, legt Boeles uit. ‘Grote ondernemingen en universiteiten zullen op hun woord worden geloofd.’ Voor de spreekwoordelijke Poolse aspergestekers en bouwvakkers ligt dat anders. ‘Voor migranten die laagwaardiger werk willen doen moet de referent kunnen hardmaken dat er geen alternatieve “prioriteitgenietende” Nederlandse arbeidskrachten voorhanden zijn.’ Lees: langdurig werklozen. Met andere woorden: aan de inhoudelijke voorwaarden voor de toelating van diverse migrantencategorieën verandert niets. ‘Die blijven onverminderd van kracht. De nieuwe wet is een puur procedurele versoepeling.’ Zo kan een aanvraag voor gezinshereniging voortaan in Nederland worden ingediend door een Nederlandse referent; dat hoeft niet langer te gebeuren bij een consulaat in het buitenland. De enige verbetering in de nieuwe wet die niet door de markt wordt gedreven, merkt Boeles op. ‘Gezinshereniging is net zo humanitair als politiek asiel.’

Dat opent perspectieven. Eindelijk kunnen wij iets betekenen voor onze trouwe Filippijnse kinderoppas of Nigeriaanse hulp in de huishouding, die altijd haar eigen geld heeft verdiend, zij het zwart, nooit een cent uitkering heeft genoten en toch al tien jaar lang vergeefs probeert een legale status te verkrijgen! Boeles helpt ons gauw uit de droom. ‘Ik hoop dat u het hebt over hypothetische gevallen, anders loopt u kans op een boete van vijfduizend euro.’ Afgezien van gezinshereniging kunnen natuurlijke personen geen referent zijn. ‘En u kunt nooit hardmaken dat u geen Nederlandse werkster of kinderverzorgster kon vinden.’

Waardeer dit artikel

Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

Mijn gekozen donatie € -