Voor De Groene Amsterdammer | maandag 6 mei 2013
Het Ierse kabinet heeft de bedrijven op het eiland 21 fiscale douceurtjes toegestopt, enkele weken voordat het zijn bevolking trakteerde op de zoveelste broekriembegroting. Dat onthulde onlangs de Financial Times. Het was slechts de laatste in een stroom van zulke scoops. Belastingparadijzen krijgen eindelijk de kritische aandacht die zij verdienen – en dan bedoel ik niet Vanuatu of de Kaaiman Eilanden, maar de aanzienlijk grotere en hoger ontwikkelde varianten in Europa: Ierland, Luxemburg en Nederland.
Deze paradijzen illustreren de ontaarding van markt en staat die de laatste twintig jaar als een veenbrand door de ontwikkelde wereld trekt, met als bijproduct politieke verwarring over de aanvullende rollen die publieke en private sector in de economie hebben te spelen.
Eerst even terug in de geschiedenis, voor een beter begrip. De bankiers, politici en ambtenaren van Ierland behoorden tot de ergste brokkenpiloten van de kredietcrisis. Van 1995 tot 2008 vierden zij een vastgoedorgie met miljarden aan geleend geld, met enthousiaste hulp van vooral Duitse banken. Toen de zeepbel knapte liet de Ierse regering de banken niet failliet gaan. Hij redde hen, met 35 miljard euro aan belastinggeld. Dat is een vijfde van de totale omvang van de Ierse economie – 165 miljard euro, gemeten naar bruto binnenlands product (bbp). Desondanks hebben de Ierse banken nog altijd drie keer het bbp van hun land aan verplichtingen uitstaan. De 4,7 miljoen Ieren zullen nog generaties lang zuchten onder de gevolgen van de kredietorgie. De werkloosheid in Ierland schommelt nu rond de 14 procent, en de staatsbegroting voor 2012 bracht een zoveelste ronde bezuinigingen en belastingverhogingen – 3,5 miljard euro deze keer.
Kort voor de publicatie van die begroting, in de ochtend van 24 november 2011, kwam een select groepje bankiers, topambtenaren en boekhouders in het diepste geheim bijeen in het kantoor van premier Enda Kenny. Binnen enkele uren waren zij het eens over een pakket met, onder veel meer, nóg meer belastingvoordelen voor de Ierse financiële sector, extra belastingaftrek voor buitenlandse bestuurders van in Ierland gevestigde bedrijven en bevriezing van de Ierse vennootschapsbelasting op 12,5 procent – een van de laagste ter wereld, hetgeen multinationals er overigens niet van weerhoudt hem op grote schaal te ontduiken.
Belastingverhoging voor de slachtoffers en belastingverlaging voor de veroorzakers van de kredietcrisis: wat de Ierse regering doet is, zacht gezegd, niet eerlijk. Ierland opende zijn belastingparadijs zo’n zestig jaar geleden, om de armoedige lokale economie aan te zwengelen. Aangetrokken door lage tarieven openden tal van buitenlandse bedrijven vestigingen op het eiland. Dat waren nog fabrieken en kantoren, die vele duizenden Ieren een echte baan bezorgden. Nederland belastingparadijs gaat terug tot de jaren twintig van de vorige eeuw. Bij ons gaat het om postbusvehikels, die slechts dienen om multinationals en rijke particulieren zoals Bono en Mick Jagger belastingen te laten ontlopen in de landen waar zij hun goederen en diensten produceren. Dankzij de 94 belastingverdragen die Nederland sloot met andere landen genieten zij van voordelige tarieven.
Opeenvolgende bewindslieden op Financiën van alle grote politieke partijen hebben dat systeem door dik en dun verdedigd. Ook de huidige staatssecretaris Frans Weekers (VVD). Het is goed voor de ‘BV Nederland’, luidt een van hun argumenten. Dat is onzin, zo blijkt uit het recent verschenen boek Het belastingparadijs van de drie journalisten Martin van Geest, Joost van Kleef en Henk Willem Smits. Jaarlijks spoelen buitenlanders 5100 miljard euro aan winsten en andere inkomsten door de Nederlandse brievenbusvehikels. Dat bezorgt onze Belastingdienst hooguit een half miljard euro extra inkomsten – 0,0095 procent van het totaal. De 3700 banen die het verdragennetwerk oplevert voor advocaten, belastingadviseurs en trustkantoren – de beheerders van de postbusvehikels – maken 0,04 procent uit van de Nederlandse arbeidsmarkt.
Het Nederlandse verdragenstelsel stimuleert investeringen in binnen- en buitenland, zo luidt een tweede argument. ‘Nederland is de derde investeerder in de Verenigde Staten’, de grootste economie ter wereld. Ook dat is kletskoek. Het gros van de Nederlandse ‘investeringen’ in de VS is in Amerika verdiend geld dat alleen maar via Nederland wordt gerouteerd om Amerikaanse belastingen te ontlopen. Eind vorig jaar hadden buitenlandse investeerders 3,5 biljoen dollar in Nederland geïnvesteerd, zo blijkt uit recente cijfers van de OESO. Van dat enorme bedrag sloeg slechts 573 miljard oftewel 16 procent neer in de ‘echte’ Nederlandse economie.
‘Nederland ís geen belastingparadijs’ is een derde argument, onder verwijzing naar onze hoge tarieven voor inkomsten- en vennootschapsbelasting. Dat verhaal negeert de eindbestemming van het gros van de honderden miljarden die jaarlijks door Nederland stromen: echte belastingparadijzen als Bermuda, de Bahamas, Kaaiman Eilanden, Britse Maagden Eilanden en de Nederlandse Antillen. Buitenlandse ‘investeerders’ gebruiken Nederland slechts als tussenstation om uiteindelijk nul belasting te hoeven betalen.
Nederland is geen kampioen investeringen, maar kampioen andere landen snijden – in hun belastinginkomsten. Nu die hun burgers om extra crisisoffers moeten vragen, staan wij lelijk te kijk met ons belastingparadijs. Indonesië verscheurde zijn belastingverdrag met Nederland al in 1999. Mongolië, de New Frontier in nog onontgonnen rijkdommen aan grondstoffen, deed hetzelfde in 2012. Het dwarse Argentinië zou wel eens de volgende kunnen worden. Critici van het systeem zoals het Tax Justice Network schatten dat Nederland andere, vooral armere landen jaarlijks honderden miljoenen tot miljarden euro’s aan belastinginkomsten laat mislopen.
Gevolg is een groeiend risico van politieke en reputatieschade, dat uiteindelijk ook de handel met en door de BV Nederland bedreigt. De OESO maant Nederland nu om zijn belastingparadijs te herzien. Maar daarbij mag het niet blijven. De schadelijke gevolgen van het systeem dat onze politici blijven verdedigen, leggen ook een strategische zwakte bloot. De drie auteurs van Het belastingparadijs laten goed zien hoe ons systeem van massale belastingontwijking werd bedacht en ontwikkeld door pragmatische ondernemers. Het verdragenstelsel vormde slechts het sluitstuk, toegevoegd door politici die de BV Nederland maar al te graag wilden faciliteren.
Net zo ging het met onze energiepolitiek. De eindigheid en milieuschade van natuurlijke bronnen als olie, gas en steenkool dwingen ons tot de ontwikkeling van duurzame energie uit wind en zon. Maar Nederland koos voor gas en kolen, onder druk van de grote olie- en energiebedrijven.
Of het nu gaat om energie of belastingverdragen – willen wij ooit komen tot een beleid voor de lange termijn, dat rekening houdt met meer dan alleen bedrijfsbelangen, dan zal de Nederlandse politiek zich een andere kijk op maatschappij en economie moeten aanleren, die voorbij gaat aan de waan van markt en dag.
Waardeer dit artikel
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.